Lieke Asma

Impliciete vooroordelen

In het Engels wordt een onderscheid gemaakt tussen implicit bias en implicit attitude. De bias is de uiting (gedrag, gedachte, gevoel); het feit dat we een persoon anders – in negatieve zin – behandelen op basis van de sociale categorie waar we deze persoon indelen. De attitude is de psychologische toestand die deze negatieve behandeling verklaart. In het Nederlands duiden we beide vaak aan met impliciet vooroordeel, al vat ik deze term meer op als de psychologische toestand. Je hebt een vooroordeel, diep begraven in je geest want impliciet, die in je gedrag en keuzes tot uitdrukking komt. 

 

In mijn onderzoeksproject besteed ik aandacht aan de uitingen zelf. Hoe kan het dat we personen in negatieve zin anders behandelen zonder dat we dat zelf in de gaten hebben, en zelfs vol te houden dat we dit helemaal niet doen? Zo gauw we ons op deze uitingen richten, wordt duidelijk dat impliciete vooroordelen overlopen in meningsverschillen over wat het betekent om mensen gelijk te behandelen, grijs gebied, problematische maatschappelijke normen en gebrek aan kennis en reflectie op de betekenis van jouw gedrag voor een ander. 

 

Bovendien is het erg gemakkelijk om jezelf in een psychologisch onderzoek als egalitair neer te zetten; je hoeft alleen maar de juiste vakjes aan te kruisen. Het is veel moeilijker om het ook echt te zijn; dat vraagt inzet en kritische reflectie. Je moet aan het werk. De claim dat een persoon expliciet egalitair is en impliciet bevooroordeeld is dus in veel gevallen te kort door de bocht. Het probleem is veel complexer dan een recalcitrante psychologische toestand.

 

Mijn laatste eyeopener was deze tekst van schrijfvriendin Diana Radovan. Verre van verrassend: impliciete vooroordelen gaan niet alleen over anderen, maar ook over hoe je jezelf ziet en behandelt.

 

In mijn recent gepubliceerde artikel On the nature of implicit motives, online gepubliceerd in Theory & Psychology (2022), stel ik vast dat we ook met slimme impliciete meetmethoden geen directe toegang tot onbewuste toestanden in onze geest krijgen. Sterker nog, de gedachte dat impliciete motieven toestanden in onze geest zijn leidt al snel tot een cirkelredenering. We stellen vast dat een persoon onbewust jaloers is als een bepaalde onbewuste toestand zich in haar geest bevindt, maar deze onbewuste toestand wordt alleen maar aan haar toegeschreven omdat ze tekenen van jaloezie vertoont.

 

Ik beargumenteer dat een persoon onbewust jaloers is, als ze zich niet bewust is dat haar uitingen jaloezie impliceren. Het is niet nodig vervolgens een onbewuste interne psychologische toestand aan haar toe te schrijven. We hoeven niet aan te nemen dat aan al deze uitingen één onbewuste psychologische toestand ten grondslag ligt.

 

Mijn conclusie: we kunnen maar beter accepteren dat het toeschrijven van onbewuste motieven een kwestie van interpretatie is. Mocht je geen toegang hebben tot het artikel maar wel geïnteresseerd zijn dan stuur ik het je graag toe!

Ik ben filosoof (PhD.) en psycholoog (MSc.) en ben als postdoc verbonden aan de Munich School of Philosophy

Een lijst van academische publicaties en mijn CV zijn te vinden op PhilPeople.org.

 

In 2021 heb ik een onderzoeksbeurs ontvangen van de DFG voor het project Implicit bias: What are we missing? 

(2021-2024). 

 

Ik heb een boek over vrije wil geschreven: Mijn intenties en ik. Filosofie van de vrije wil. Dit boek stond in 2022 op de shortlist voor de  Socratesbeker voor het beste filosofieboek van 2021 en de Hypatiaprijs voor het beste filosofieboek geschreven door een vrouw. 

Contact

liekeasma [at] gmail.com

twitter: @asmalieke

de.linkedin.com/in/liekeasma